zaterdag 17 november 2012

Ontwijkend gedrag.

Ik zag laatst een prachtig mooi meisje bij mij in de bus stappen. Ik denk dat ze Molukse was. Alles aan haar was perfect. Ze was klein, liep op hoge hakken, en had prachtige modieuze kleren aan. Ze had haar glanzende haar in een grote zwarte knot. Haar gezicht was ook al zo mooi. Ze had grote, zwarte bambie-ogen met opslaande wimpers, een klein neusje, pruilmondje. Gefascineerd door haar schoonheid bleef ik me afvragen wat het dan was dat zo mooi was aan haar. Het was haar houding. Wanneer ik in een bus sta dan val ik altijd om, en probeer me krampachtig bij elkaar te houden - onze busrit naar school bestaat uit alleen maar scherpe bochten, een ware hel als je moet staan. Bij elke scherpe bocht die we maakten bleef het meisje rustig staan op haar hoge hakken, met een hand zich vasthouden. Ze vertrok geen spier en bleef voor zich uit kijken. Ik kwam eracher dat ze op mijn school zit, want ze stapte uit bij onze halte en liep richting de school.

Ja, het was haar houding. Waar iedereen die verder uitgestapt was nog een beetje suf doch half dronken in een dikke, onflateusse winterjas liep, liep zij in een soort van modernistisch, dun gevalletje, met prachtige passen naar de school toe, ontweek de modder, ontweek de blaadjes. Het had me niks verbaast wilde er ook nog een paar vogeltjes rond haar schouders zwieren.

Het was haar houding. Het was de houding die haar zo mooi maakte, nog geen eens het gezicht, want achteraf gezien leek ze net een pop. Ze liep zo licht en gracieus, en dat was nog geen eens het ergste. Ze liep, zonder te struikelen, te vallen, een huppeltje te maken. Ik hoor wel van mensen dat ik een klassieke houding heb. En daar ben ik ze dankbaar voor. Al zie ik dit zelf nog niet zo in. Wil ik gracieus zijn, dan mislukt dat altijd mateloos. Ik val, ik struikel, ik stoot om.

Gisteren liep ik naar mijn scooter. Ik pakte de handschoenen uit mijn jas, en legte ze even op mijn scooter neer. Ze vielen er van af. Toen ik ze wilde oppakken stootte ik de fiets achter mij om, bijna op een mevrouw die daar toen net weg was. 'Er valt een fiets' zei ze. Ik zei: 'Ja, ik zie het, natuurlijk, het gaat geweldig met me vandaag!'. Vervolgens raapte ik de fiets op. 'Er valt iets uit je zak' zei de mevrouw. Daar lag de hele inhoud van mijn zak op straat, papiertjes enzo. 'Oei, euh, ja, dat kan er ook nog wel bij' stamelde ik toen. De mevrouw heeft mij vervolgens succes gewenst met mijn onhandigheid. Goh, bedankt! Geweldig!

 

1 opmerking:

  1. Ik herken het. Ik zat in de trein en wilde opstaan om uit te stappen, maar ik struikelde over een drempeltje en bleef daarna met mijn tas hangen aan de deur, probeerde toen maar snel de trein te verlaten, liep daarbij tegen een man met een Greenpeacetas aan die heel vriendelijk en zen naar me glimlachte, om vervolgens mijn OV te laten vallen op het trapje. Ach ja.

    BeantwoordenVerwijderen