dinsdag 26 juni 2018

"Ik lees dit toch later terug"

Ik ben eigenlijk geen bijzonder mens. Het is allemaal prima, zo heb ik het toch voor mijzelf aangenomen. Niet uit lust voor leven, maar uit angst voor die ene diepe ondergrond waar je dan niet te veel mag inkijken. Het soort van Harry Potter Spiegel die je toont waar je het liefste naar verlangt, maar je nu ook toont wat het meest nutteloze ter wereld is. We zijn vijf jaar later. Ik heb ooit vrienden gehad, ik heb vrienden verloren, ik heb vrienden gemaakt. Spijt heb ik nooit. Is dit wat vijf jaren doet? Een soort zwijgzame spiegel, een confrontatie, in deze stille omgeving? Er zitten al drie dagen lang een aantal vliegen in mijn kamer. Het zijn huisdieren geworden. Ik wil ze dood, maar ik spreek ook tegen ze. Ze hebben in hun vieze vliegenbrein een bepaald geheugen, heb ik gemerkt. Ze herkennen me, willen me, ze lopen over mijn benen met hun vuile pootjes. Afgelopen dagen denk ik veel na over de woorden die ik ben kwijt geraakt met de tijd. Het voelt alsof ik een lange, witte baard heb gekregen, het voelt alsof ik langzamerhand een kunstheup nodig zal hebben, en de mensen verwachten nog zo veel van me, jezus. Ik ben jaloers op vijf jaar terug. Is dit wat vijf jaren doet? Ik vraag mij af of die blije blije jaren gemeend waren. Ik denk van wel. Jaar één was tof, was leuk, was bijzonder. Ik was nog dat kind met haar boeken en haar licht ironische -maar-toch-ook-niet intellectuele eigenschappen. En dan kwam langzaam jaar twee, en ik had een wekker op mijn laptop moeten zetten om mij te herinneren dat ik moest eten. Daarna at ik niks meer. Ik had veel prentjes en knipsels op mijn muren hangen die tijd, en een daarvan was een artikel betreft acteurs die tot het uiterste gingen voor hun karakter: "Twee weken lang honger". Dat was ik, ik moest dat karakter worden. Ik viel flauw in de douche. Er was een dag waar ik mijn hele dag in bed bleef liggen, en dan in de avond dacht ik: Oké. Dat is depressie. Er volgden op die dag nog drie van zulke dagen. Ik was een geest, en dat was alles waar ik naar verlangde met mijn semi-intellectuele verlangens. Weg met het lichaam! Verwelkom de bittere geest, de monnik, de kluizenaar! Dat is nu bijna drie jaar terug. Ik heb geen spijt, van niks. Ik ben te lui om over spijt na te denken. Nu studeer ik na vijf jaar af. In alle eerlijkheid, het is niet zoals ik het gehoopt had. Ik herinner me, dat in jaar één, ik mij bedacht dat ik waarschijnlijk wat pijn zou gaan lijden, dat ik me soms verdrietig zou voelen, dat het soms zwaar zou zijn, maar dat het het allemaal waard ging zijn. Helaas ging ik die pijn opzoeken, om mezelf te sterken, te beschermen, weet ik veel wat. Het is lang geleden. Maar ik was het, die persoon, ik & ik, een zeer domme en stomme ik. Het is nu meer dan een jaar geleden dat ik medicijnen nam en ik mijzelf niet meer depressief mocht en kon noemen. Het is allemaal prima zo. Zo is het gegaan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten