zaterdag 21 september 2013

Taal en ons kennen

Er is maar een ding waar me ik terecht lang deprimerend over kan voelen. Dat is niet al het onrecht en alle zieligheid in deze wereld. Deze zijn namelijk nog altijd te zetten in bepaalde kaders. Al het onrecht gaat over, al het onrecht was er vroeger ook, alle zieligheid is eigenlijk maar relatief. Dat een mens zich droevig kan voelen over het lot van anderen is een eigenschap des mensen, daar kan je ook niet zoveel aan doen. Maar dan komt nu het gene waar ik me nog geen raad mee weet, en dat is namelijk: de armoede onzer taal.

Voor atheïsten en agnosten heeft de wetenschap de hoogste graad van waarheid. Buiten de wetenschap is er niks. Voor mij is dat in alle tijden ook zo, behalve als ik mij besef wanneer de wetenschap eigenlijk maar een vertaling is van dit alles. Ik twijfel niet aan het waarheidsgehalte, zeker niet - zie mij niet aan voor een creationist - maar we mogen niet vergeten dat ook de wetenschap maar een vertaling is. Voor mij is alles kenbaar. Maar hetgeen wat kenbaar is, is enkel kenbaar binnen de grenzen van het menselijke. Dat deprimeert me. Eigenlijk kan je je het beste vergelijken met het omschrijven van geuren. Hoe armoedig wij dat kunnen! Eigenlijk is elke omschrijving van een geur niet dekkend en volledig afhankelijk van taal en hoe wij taal interpreteren. Wat is nootachtig? Wat is zwaar? En dan ook nog de vraag of mensen al die geuren zelf allemaal het zelfde ervaren. Het zelfde geldt voor de natuurwetenschap.

De kritieken die gelden voor de metafysica gelden in bepaalde mate ook voor de wetenschap. Substanties, stof, materie, attributen en eigenschappen zijn geen wezenlijke dingen als te bewijzen in de fysica doch dingen in de taal. Echter zijn alle dingen waarmee we ons in de fysica mee uitdrukken hetzelfde. Weliswaar misschien beter omschreven, maar toch bestaan deze definities volledig uit taal. Omdat hetgeen waarmee we onze kennis uitdrukken afhankelijk is van taal, en dat taal als taal enkel iets is wat aan de mensen toe behoort, geraak ik nog wel eens droevig van wat voor kennis wij dan kunnen hebben van dit al. Alles is kenbaar, maar zolang binnen onze begrippen van bewustzijn en taal.

De zin 'alles is kenbaar' klopt dan nog wel. Want zolang kennis iets is wat binnen ons kunnen valt is alles voor mij nog steeds kenbaar, er zijn geen grenzen binnen het menselijke kenvermogen. Als we het dan hebben over het geheel, is alles van dat geheel kenbaar, dus alles van dit geheel kunnen we snappen en kennen, zolang we het maar blijven vertalen. Dat schuurt. Want voor mij is het lastig daar genoegen mee te nemen. Ik snap ook in deze zin dat mensen gaan geloven in een God of ander transcendent wezen. En op het moment dat je iets van transcendentie toelaat dan zullen de andere begrippen die men nog wel eens aan God toe schrijven; antropomorf en dergelijke, daarop volgen. Ik vraag me af of iets van een transcendentie eigenlijk wel kenbaar is. 'Gods wegen zijn ondoorgrondelijk'  slaat daar ook nog wel een beetje op. Zelfs het systeem dat alles verklaarbaar ziet binnen één zijn (zowel eeuwig als eindig), het systeem waar ik me thuis bij voel, is naast wiskundig ook vooral taalkundig opgebouwd.

Toch is er een zekere kennis mogelijk die onafhankelijk is van taal. De kennis der geuren bijvoorbeeld. Geuren zijn niet waarachtig te omschrijven (ik las laatst dat wetenschappers het wel geprobeerd hadden) maar toch ruikt de mens. Maar ergens vind ik deze manier van kennis beangstigend. Want waar de wetenschap zelf geen ruimte overlaat aan ook maar iets van spiritualiteit of een antropomorfe transcendentie laat hetgeen wat buiten deze kennis en deze taal valt juist wel ruimte over voor al dit soort onzin. Nu vraag ik me af of wij dan onze taal moeten verrijken of dat we juist ook genoegen kunnen nemen met het al wat kenbaar is zonder taal. Dat is eigenlijk alles wat ik nog te zeggen heb, ik kan nog geen conclusies trekken op het moment. C'est ça!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten