Er zijn dingen die je je hele leven lang zullen blijven achtervolgen. En met dingen bedoel ik: spullen. Als ik mijn kamer zo rond kijk dan ben ik tevreden met wat ik zie. Als ik beter ga kijken, ik kijk nu naar mijn rechter vensterbank, dan zie ik daar twee katjes van de Wereldwinkel staan. Eigenlijk zijn ze overbodig. Weggooien, die handel. Maar innerlijk begint er dan een stemmetje in mijn hoofd: 'Maar, maar, die heb je in groep 8 met Sinterklaas van Hester gekregen en ze zijn zo mooi en je hield zo veel van katten dus etc. etc.' Ik heb ze om die redenen ook niet weggegooid. Maar die katjes zijn esthetisch nog wel verantwoord, dus als die blijven staan dan is dat niet zo erg.
Echter, ik zit met nog nuttelozere dingen. Op mijn kast ligt sinds kort een moer ring, zo'n dikke glanzende. En elke keer als ik er naar kijk dan kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem weg te gooien. Er kleeft namelijk een verhaal aan, en dat is nog geen eens een bijzonder verhaal, maar gewoon, een verhaal zo als velen. Het zit zo: Ik moest op een beste dag van mijn dorp, via de stad, naar het andere dorp voor een verjaardag van een vriendin. Ik ging met de bus, ik moest overstappen in de stad. Mijn mobiele telefoon was ik vergeten dus ik hoopte maar dat alles goed zal gaan. Ik ben uitgestapt in de stad, ben rustig gaan zitten wachten en bedacht me nog: Ik ga niet constant op staan om te kijken hoe lang ik nog moet wachten, want dat heeft geen nut. Dus ben daar in volledige rust gaan wachten, tot dat een jongeman naast me onrustig begon te worden en steeds meer in zich zelf begon te schelden. De bus was onlangs al 10 minuten te laat. Om een lang verhaal kort te maken, we (de jongeman en ik) hebben gezamelijk bijna een uur gewacht op de bus. Toen de bus er eindelijk aan kwam, hebben we vervolgens samen onze reis voortgezet. Wel, heel ons levensverhalen zover dat kan uitgedeeld, en ik stapte uit. Hij zei tegen me dat hij me vast nog wel zag, want we wonen allebei in het zelfde dorp dus we nemen ook allebei weer de zelfde bus terug. En inderdaad, rond 12:00 's nachts zat ik te wachten en daar kwam hij aan zetten. We moesten nog een half uur wachten, en hij was niet bepaald een geduldig type, dus liep hij constant overal heen te huppelen. Even later kwam hij terug, en hij zei: Doe je vingers eens open, en schoof bij mij een moerring om mijn vinger. 'Heb je een nieuwe ring'. En ik: 'Dankje, ja, past er helemaal bij'.
Die moerring ligt dus bij mij op mijn kastje. Ik bedoel, wie bewaart er nu een moerring? Maar hij ligt er nog steeds. Net als de knikkers van steen uit Italië, ooit lange tijd geleden gekregen van mijn buurvrouw. Of een doosje van Oililly gekregen van mijn tante, die ook al zo oud is als ik ben, waar ik niks mee kan - behalve dan dat de knikkers er in zitten. Ik heb het nu aan twee mensen gevraagd: Waar laat jij in godsnaam zulke spullen? Maar de één gooit ze weg 'ik haat rommel' en de ander kon het ook niet over zijn hart verkrijgen. Ach, die moerring. Waarschijnlijk lig jij er over een half jaar nog.
Echter, ik zit met nog nuttelozere dingen. Op mijn kast ligt sinds kort een moer ring, zo'n dikke glanzende. En elke keer als ik er naar kijk dan kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem weg te gooien. Er kleeft namelijk een verhaal aan, en dat is nog geen eens een bijzonder verhaal, maar gewoon, een verhaal zo als velen. Het zit zo: Ik moest op een beste dag van mijn dorp, via de stad, naar het andere dorp voor een verjaardag van een vriendin. Ik ging met de bus, ik moest overstappen in de stad. Mijn mobiele telefoon was ik vergeten dus ik hoopte maar dat alles goed zal gaan. Ik ben uitgestapt in de stad, ben rustig gaan zitten wachten en bedacht me nog: Ik ga niet constant op staan om te kijken hoe lang ik nog moet wachten, want dat heeft geen nut. Dus ben daar in volledige rust gaan wachten, tot dat een jongeman naast me onrustig begon te worden en steeds meer in zich zelf begon te schelden. De bus was onlangs al 10 minuten te laat. Om een lang verhaal kort te maken, we (de jongeman en ik) hebben gezamelijk bijna een uur gewacht op de bus. Toen de bus er eindelijk aan kwam, hebben we vervolgens samen onze reis voortgezet. Wel, heel ons levensverhalen zover dat kan uitgedeeld, en ik stapte uit. Hij zei tegen me dat hij me vast nog wel zag, want we wonen allebei in het zelfde dorp dus we nemen ook allebei weer de zelfde bus terug. En inderdaad, rond 12:00 's nachts zat ik te wachten en daar kwam hij aan zetten. We moesten nog een half uur wachten, en hij was niet bepaald een geduldig type, dus liep hij constant overal heen te huppelen. Even later kwam hij terug, en hij zei: Doe je vingers eens open, en schoof bij mij een moerring om mijn vinger. 'Heb je een nieuwe ring'. En ik: 'Dankje, ja, past er helemaal bij'.
Die moerring ligt dus bij mij op mijn kastje. Ik bedoel, wie bewaart er nu een moerring? Maar hij ligt er nog steeds. Net als de knikkers van steen uit Italië, ooit lange tijd geleden gekregen van mijn buurvrouw. Of een doosje van Oililly gekregen van mijn tante, die ook al zo oud is als ik ben, waar ik niks mee kan - behalve dan dat de knikkers er in zitten. Ik heb het nu aan twee mensen gevraagd: Waar laat jij in godsnaam zulke spullen? Maar de één gooit ze weg 'ik haat rommel' en de ander kon het ook niet over zijn hart verkrijgen. Ach, die moerring. Waarschijnlijk lig jij er over een half jaar nog.
Dat verhaal van de moerring vind ik veel te mooi om het weg te gooien. Maar goed, dat zal ook wel de reden zijn dat ik nog steeds alle lelijke vriendschapsarmbandjes van toen ik 7 was in mijn kamer heb liggen. En de lelijke koeienspaarpot uit Spanje. En ja.
BeantwoordenVerwijderen