Verdriet verlamt eerst en verandert dan, na wat positieve preken, in moed. En zo ook besloot ik na een verdrietige dag, om, de volgende dag de dagen zoals ik ze geleefd heb te veranderen, naar hoe ik het zou willen: met veel moed. Een heuse wereldreis had ik al gepland, van Leiden naar Den Haag naar Rijnsburg en weer terug. De bussen en de treinen had ik opgeschreven op een papiertje. Ik ben wellicht een held op sokken, maar voor deze ene dag zal ik mijn schoenen aantrekken, zo ontstaat bij mij de positieve gedachte.
Op dat moment hoor ik een afgrijselijk krijsen vervolgd door gebrabbel. Het blijken mijn kat en een buurkat te zijn. Geen zin in een slapeloze nacht pak ik wat steentjes van het grind op en gooi ze, maar ze reageren niet. Na nog een keer gooien vliegen ze elkaar in de haren. Weer gooi ik, maar ze rennen weg. Even weet ik de aandacht van mijn kat te trekken, maar die kijkt mij aan en stort zich weer op het gevecht. Bij elk steentje dat ik gooi barst de bom weer los. Ik fluit, de katten zijn stil. Boven ons hoofd gaat een enorm vliegtuig zoals een zware basso profondo in een concert. Ik kijk naar boven terwijl het enorme ding zich door de hemel voortbeweegt. Het maakt me stil. Boven het vliegtuig de immense sterrenhemel die alles doet vernietigen en waar mijn ogen zich al snel op vestigen. Het maakt me nog stiller. De katten kijken niet en starten met hun gejank. Nog drie steentjes in mijn hand, maar zelfs in een kattengevecht heb ik macht nog invloed. Langzaam loop ik weer terug, per meter laat ik een steentje vallen.
Morgen ga ik naar Leiden, Den Haag en naar Rijnsburg toe, maar alle moed is mij weer ontnomen.
Op dat moment hoor ik een afgrijselijk krijsen vervolgd door gebrabbel. Het blijken mijn kat en een buurkat te zijn. Geen zin in een slapeloze nacht pak ik wat steentjes van het grind op en gooi ze, maar ze reageren niet. Na nog een keer gooien vliegen ze elkaar in de haren. Weer gooi ik, maar ze rennen weg. Even weet ik de aandacht van mijn kat te trekken, maar die kijkt mij aan en stort zich weer op het gevecht. Bij elk steentje dat ik gooi barst de bom weer los. Ik fluit, de katten zijn stil. Boven ons hoofd gaat een enorm vliegtuig zoals een zware basso profondo in een concert. Ik kijk naar boven terwijl het enorme ding zich door de hemel voortbeweegt. Het maakt me stil. Boven het vliegtuig de immense sterrenhemel die alles doet vernietigen en waar mijn ogen zich al snel op vestigen. Het maakt me nog stiller. De katten kijken niet en starten met hun gejank. Nog drie steentjes in mijn hand, maar zelfs in een kattengevecht heb ik macht nog invloed. Langzaam loop ik weer terug, per meter laat ik een steentje vallen.
Morgen ga ik naar Leiden, Den Haag en naar Rijnsburg toe, maar alle moed is mij weer ontnomen.
mooi geschreven
BeantwoordenVerwijderenVeel dank!
Verwijderen